Rustema.nl: Steun | Verkiezingsprogramma | Motivatie | Publicaties | Reacties

Mijn motivatie om me als individu verkiesbaar te stellen in de Tweede Kamer staat in het onderstaande artikel.

Een Derde Kamer

Het onbehagen over de politiek is groot. In paniek wordt er geroepen om stelselwijzigingen die grondwetswijzigingen vereisen. “Schaf de Eerste Kamer af” of “kies de Tweede Kamer via een districtenstelsel!” en "referenda!" roept men. Zijn dergelijke veranderingen wel nodig? Het integreren van internet in het stelsel als een soort ‘Derde Kamer’ waar de discussie tussen burgers plaatsvindt is een eenvoudige en haalbare stap om de kloof tussen burgers en politiek te dichten zonder grondwettelijk stelselwijzigingen. Deze benadering wordt voorgesteld op www.derdekamer.net. Een van de initiatiefnemers van de website is Reinder Rustema. Dit is zijn motivatie om zich ‘online’, zonder partij, kandidaat te stellen voor de verkiezingen.

Politieke partijen functioneren niet langer als brug tussen de politiek en de burger. Ook al zijn ze in het verleden nuttig geweest, nu zijn ze dat niet meer en kunnen we terug naar af. Volgens de Kieswet zijn politieke partijen immers ook niet eens noodzakelijk om gekozen te worden in de Tweede Kamer. Thorbecke zag nota bene fractie- en partijvorming zelfs een te bestrijden kwaad! Ons parlementaire systeem is daarom van oorsprong gericht op het kiezen van 150 individuele volksvertegenwoordigers die handelen ‘zonder last en ruggespraak.’

In een 20e eeuwse massamaatschappij, met massabewegingen en massamedia werden politieke partijen praktische kanalen om de belangen van de massa's te kanaliseren. Politieke partijen waren noodzakelijk in de twintigste eeuw omdat er geen middelen bestonden om grote aantallen burgers deel te laten nemen aan het nationale politieke debat. Kranten en pamfletten brachten de massa's op de hoogte en de massa's stemden zoals massa's dat doen; massaal.

De maatschappij is veranderd en er zijn geen massa's meer om te emanciperen, hoogstens individuen. Individuen die geobsedeerd zijn met de profilering van hun uniciteit. Iedereen wil verschillend van elkaar zijn, wil niets met onbekenden te maken hebben en stelt zijn eigen particuliere belangen boven die van anderen. In markttermen gezegd is de schaarste nu eerder te vinden op het relationele vlak (aandacht en ‘respect’) dan het materiële. De daaruit voortvloeiende conflicterende belangen worden nu voornamelijk op straat uitgevochten in plaats van in het parlement. Tamelijk zinloos en men voelt zich er niet veilig bij.

Nu er geen strijdpunten meer zijn waarmee massa’s mee gewonnen kunnen worden zijn politieke partijen per definitie niet in staat om die soep aan tegenstrijdige belangen te representeren. Massa’s zijn nu juist te vinden op wereldniveau, in de vorm van immigratiestromen richting het welvarende westen. Om daar slagvaardig mee om te kunnen gaan zijn de politieke partijen achterhaalde middelen. In plaats van de grote diversiteit aan genuanceerde oplossingen die 150 verschillende individuen in een debat kunnen inbrengen worden de standpunten nu per partij bepaald op een manier om een massa aan te spreken. Partijen waarvan er maar een handvol zijn en een massa die niet meer bestaat. Dit doet geen recht aan de inhoudelijke discussie die er gevoerd moet worden.

Nu is het dankzij internet wel mogelijk om grote aantallen individuen met elkaar in debat te laten gaan. Het gaat dan niet om stemmen op politieke partijen via internet, het gaat om inhoudelijke bijdrages, meedenken en meepraten. De debatten op internet laten snel en duidelijk zien wat burgers als problemen ervaren.

Minstens drie jaar voor de LPF ten tonele kwam was het LPF-gedachtengoed (of gevoel?) al uitstekend vertegenwoordigd op internet in de nieuwsgroep nl.politiek. De massamedia en de politieke partijen daarentegen reageerden echer geschokt toen dit naar buiten kwam. Zij moeten nog steeds bekomen van de schrik. ‘Hoe weer over te gaan tot de orde van de dag?’ Dat terugkeren naar de oude situatie onmogelijk is, is nog onvoldoende doorgedrongen bij de politieke partijen.

De hausse rond Pim Fortuyn maakte een belangrijke tekortkoming bij de politieke partijen en reguliere media duidelijk. Leiders zijn belangrijker dan ooit. Thema’s brengen geen massa’s meer in beweging. Alleen individuen met een aansprekend verhaal kunnen dat nog doen. Karikaturen die praten in een Jip & Janneke-taal.

Zolang de televisie het belangrijkste medium is om individuen te informeren zal daar weinig in veranderen. Politieke partijen doen vrolijk mee aan de persoonlijkheidscultus en denken dat het van levensbelang voor de partij is om de juiste personen met uitgekiende marketingcampagnes aan te prijzen. Puur om de inhoud kan het niet gaan, daar leent het medium zich niet voor. Om processen en ontwikkelingen ‘in beeld’ te brengen, is het woord en niet het beeld noodzakelijk. Bij voorkeur het geschreven woord, omdat dit ook de tijd laat voor reflectie bij de lezer.

De mogelijkheden van internet worden volledig genegeerd in dit verband. Illustratief is een wereldberoemd internetexperiment waar politici nooit van hebben geleerd. In 1994 werd in de aanloop naar de Amsterdamse gemeenteverkiezingen De Digitale Stad opgericht. Het doel was om de kloof tussen politiek en burger te verkleinen door elke burger met een computer met modem toegang te geven tot een virtuele stad. Daar kon men onderling discussiëren, informatie raadplegen en zelfs e-mail versturen. Burgers vonden het geweldig om met elkaar te communiceren en het vinden van informatie was ook handig. Politici grepen deze kans om in contact te treden met burgers niet aan. Ze waren trots op het initiatief en het was mooi om burgers te informeren langs deze weg. Verder niet.

Ook politici vandaag hebben de potentie van internet niet begrepen. Ze zijn trots op hun eigen homepage en zijn onder de indruk van de e-mail (of hatemail) die ze ontvangen, maar ze zoeken de burgers niet zelf op. Op geen enkel webforum, in geen enkele nieuwsgroep stellen politici vragen aan burgers. Politici denken dat communiceren met burgers betekent dat je ze dingen moet vertellen of 'verkopen' via de massamedia. Luisteren doen ze alleen naar elkaar, naar lobbyisten, naar ambtenaren en naar de partijtop.

Dan is het niet verwonderlijk dat de burger zich buiten spel gezet voelt als kijker naar de politieke soapserie. In zo'n positie kan je alleen maar hopen dat een uitgesproken personage voor wat leven in de brouwerij kan zorgen. Een personage die zijn individualiteit voorop stelt en zich weinig aan partijen gelegen laat. De andere personages in de Big Brother-achtige soap worden zo snel mogelijk 'weggenomineerd'. De personages die als ‘echt’ overkomen mogen blijven. Een onmogelijke opgave in zo’n positie, maar uiteindelijk het belangrijkste criterium voor alle televisie-personages.

Laat politici niet langer hun tijd verspillen met de strijd om de aandacht van de camera. Ze zijn hard nodig als leiders met visies voor de lange termijn. Het is aan de televisie om dat te vertalen in Nijntje-taal. Het is de taak van de publieke omroep om de burgers geïnformeerd en betrokken te houden in plaats van het produceren van dagelijkse afleveringen van de politieke soap.

De inhoudelijk geïnteresseerden weten de details wel te achterhalen via internet en de geschreven pers. Dat te weinig mensen inhoudelijk geïnteresseerd zouden zijn is een illusie. Iedere burger is in bepaalde onderwerpen geïnteresseerd wanneer zijn of haar professionele bestaan of directe levensomstandigheden afhangen van politieke beslissingen. Voor elk onderwerp is wel een bijbehorende discussie op internet te vinden of op te richten.

Goed, het is wel een probleem dat discussies op internet vaak discussies tussen gelijkgestemden zijn. Politieke discussies vertonen alle kenmerken van klassieke ‘borrelpraat’. Het komen tot besluiten online is zelfs zo goed als onmogelijk. Dit is waar de volksvertegenwoordiger op het toneel komt. Zodra de uitkomst van een online discussie een daadwerkelijk gevolg krijgt, in het extreemste geval in de vorm van een online voorbereid wetsvoorstel, dan verandert de borrelpraat in een bruisende discussie van betrokkenen in een samenzwering. De uiteindelijke besluitvorming wordt gemaakt op de plek die daar voor is opgericht, de Tweede Kamer met 150 wijze mannen en vrouwen die ieder gevoed worden door hun eigen permanent wisselende achterban. Deelname aan een discussie is louter op inhoudelijke gronden gebaseerd en het overstappen naar een andere ‘stam van gelijkgestemden’ is goed mogelijk zonder gezichtsverlies. Het is aan de volksvertegenwoordiger om te kiezen uit al deze discussies en opties, het is aan hem of haar om leiderschap te tonen.

Weg met de coalitievorming tussen partijen met ‘partijdiscipline’ maar 150 individuen die ‘zonder last of ruggespraak’ constructief denken en onderhandelen over de inrichting van dit land met de lange termijn voor ogen. Daar krijg je stemmen mee. De mannen en vrouwen die goed functioneren in deze omstandigheden, vertrouwen wekken met coherente lange termijn visies kunnen rekenen op de meeste stemmen. De politicus hoeft geen rekening te houden met een of andere onduidelijke, vaag geformuleerde compromistekst die een partij van desintegreren moet behoeden. Op derdekamer.net komt een kieslijst met onafhankelijke kandidaten die 7 dagen per week middels internet en usenet-nieuwsgroepen in contact staan met hun achterban. Is dat eng? Hoeveel vertrouwen hebben we in ‘het volk’?

R. Rustema (MA) is docent communicatie/mediatheorie